12th Century Jenggala keris, kris – Solo Gayaman Warangka of Timoho Pelet wood – Finely driven silver Pendok – Silver Widhengan Mendak.
 
The Wilah of this keris dates back to the 12th century Jenggala era. The typical broad Ganja and elongated Gandhik are typical for Jenggala kerisses.  Despite its age the Wilah is in a very good condition.
 
The stunningly white pamor motif Sangga Braja starts at the base of the Wilah and runs down lengthwise. The typically broad Ganja is also forged with pamor.
 
Sangga Braja gaurds the owner of the keris against criminal activities and attacks of ‘guna-guna’.
 
The top of the keris is adorned with a Nunggak Semi hilt from Surakarta. Notice the stylized silhouette of the squatting ancestor and the demonic Patra-Patra masks. Nunggak Semi means the trunk that sprouts again, it shows a combination of a guardian, ancestor and plant. If you look at side-face of the hilt it has the shape of an ancestor in a squatting
position. Its demonic guardian aspect is illustrated by the two demonic Patra-Patra masks,
which are seen on the front of the hilt.
 
The hilt is set on a silver Widhengan mendak with filigree.  
 
The keris is housed in a Solo Gayaman Waranka carved from rich Timoho Pelet wood. Black flames cross the golden wood. The Gandar is covered with a richly decorated silver pendok.
 
Characteristics:
Pamor: Sangga Braja
Tangguh: Jenggala, 12th century
Warangka: Solo Gayaman
Kayu: Timoho Pelet
 
Dimensions:
Total length including: 48,5cm. / 18.9”
Length of the Keris: 45,5cm. / 17.72”
Length of the Wilah: 35cm. / 13.8”
 
12e-eeuwse Jenggala keris, kris - Solo Gayaman Warangka van Timoho Pelet hout - Fijn aangedreven zilveren Pendok - Zilveren Widhengan Mendak.
 
De Wilah van deze keris dateert uit het 12e-eeuwse Jenggala-tijdperk. De typische brede Ganja en lange Gandhik zijn typisch voor Jenggala-kerissen. Ondanks zijn leeftijd verkeert de Wilah in een zeer goede staat.
 
Het verbluffend witte pamor-motief Sangga Braja begint aan de basis van de Wilah en loopt in de lengte naar beneden. De typisch brede Ganja wordt ook gesmeed met pamor.
 
Sangga Braja waakt over de eigenaar van de keris tegen criminele activiteiten en aanvallen van 'guna-guna'.
 
De bovenkant van de keris is versierd met een Nunggak Semi-handvat uit Surakarta. Let op het gestileerde silhouet van de gehurkte voorouder en de demonische Patra-Patra-maskers. Nunggak Semi betekent de stam die weer ontspruit, het toont een combinatie van een voogd, voorouder en plant. Als je naar de zijkant van het gevest kijkt, heeft het de vorm van een voorouder in een gehurkte houding positie. Het demonische beschermeraspect wordt geïllustreerd door de twee demonische Patra-Patra-maskers, die te zien zijn aan de voorkant van het gevest.
 
De greep is gezet op een zilveren Widhengan mendak met filigraan.
 
De keris is huist in een Solo Gayaman Waranka, gesneden uit rijk Timoho Pelet-hout. Zwarte vlammen doorkruisen het goudkleurig hout. De Gandar is bedekt met een rijkelijk versierde zilveren pendok.
 
Kenmerken:
Pamor: Sangga Braja
Tangguh: Jenggala, 12e eeuw
Warangka: Solo Gayaman
Kayu: Timoho Pelet
 
Afmetingen:
Totale lengte inclusief: 48,5cm.
Lengte van de Keris: 45,5cm.
Lengte van de Wilah: 35cm.